Zorgtraject en conventie

Vanaf 1 januari 2010 kan er, buiten specifieke situaties waarbij educatie in een conventiecentrum gegeven wordt, geen cumul bestaan van een zorgtraject en een diabetesconventie.
Een patiënt die een zorgtrajectcontract diabetes type 2 heeft gesloten kan nooit meer overstappen naar groep 3A van de diabetesconventie. (groep 3A: patiënten met 2 of meer insuline-injecties per dag en 30 glycemiemetingen per maand)
Indien het medisch aangewezen is, kan een patiënt met zorgtrajectcontract diabetes type 2, wel overschakelen naar groep 1A, 1B, 2 of 3B van de diabetesconventie. Het diabetesconventiecentrum geeft dan educatie en materiaal. Dit kan op ieder moment van het zorgtraject
Uitzondering: een patiënt die tijdens een hospitalisatie zelfregulatie start en materiaal voor een periode van 6 maanden van het ziekenhuis krijgt (zie 3° specifieke situatie hieronder), kan tijdens die periode van 6 maanden niet overschakelen naar de conventie.
U vindt meer informatie over deze verschillende groepen in de diabetesconventie op de website van het RIZIV.

Specifieke situaties

·         de huisarts kan aan een patiënt met zorgtraject educatie via een conventiecentrum voorschrijven; de huisarts blijft het materiaal voorschrijven via de eerste lijn
Dit is mogelijk in de volgende situaties:
o    gebrek aan eerstelijnseducatoren
o    complexe medische situatie
·         in overleg met de huisarts kan een gehospitaliseerde patiënt met zorgtraject educatie krijgen via een conventiecentrum; de huisarts blijft het materiaal voorschrijven via de eerstelijn
·         een conventiecentrum kan educatie en materiaal (voor 6 maanden) geven aan gehospitaliseerde patiënt zonder zorgtraject . Wanneer na de hospitalisatie een zorgtraject wordt gesloten kan de huisarts zo nodig bijkomende educatie voorschrijven, materiaal kan hij voorschrijven na afloop van die 6 maanden.